dinsdag 20 maart 2012

DINSZIN 007


De startzin van 20 maart:

“MIJN FAVORIETE BLOEMEN, DAT IS EEN MAKKELIJKE VRAAG”

Deze zin is het begin van je verhaal en vandaar ga je schrijven, minimaal 100 woorden
Ook mee doen lees de spelregels


Daar gaan we...:



Herenigd

Mijn favoriete Bloemen, dat is een makkelijke vraag zei het kleine meisje tegen haar kameraadje.
Samen liepen ze vrolijk door het bos op deze zonnige zomerdag van 1946…
Haar naam was Hanna, ze was zeven lentes jong; hij was de zoon van de schoolmeester, al negen en een hele kop groter als zij.
Ben was haar beschermer, vertrouweling en gewoon de knapste jongen die zij kende.
Alle bloemen vind ik mooi… het maakt niet uit… werkelijk niet!
Als ze maar bont en vrolijk zijn en zorgeloos wiegen in de wind.
Dat wilde ze zelf wel, zorgeloos wiegen in de wind.
Het werd tijd…

Samen liepen ze terug naar het dorp om een lang touw te halen waarmee ze een schommel konden maken.
Ben klom in een hoge boom en knoopte het touw, in een soort van lange lus, vast aan een sterke tak.
Hanna had ondertussen van wat kleine takjes en hard, lang gras een zitje voor hun schommel gemaakt; samen zetten ze het vast.
Hanna mocht als eerste… Ben duwde haar.
En daar zat ze dan eindelijk te wiegen in de wind; luidkeels lachend voor het eerst in haar jonge leven zorgeloos.
Plechtig reikten de kinderen elkaar de handen en zworen dat het voor altijd zo moest blijven.
Samen zorgeloos!
De zomer ging voorbij, hun vriendschap bleef bestaan.

1956 was het toen Ben haar op een dag vertelde dat hij naar de grote stad moest om te studeren.
Hij was al negentien en een echte jonge man; de dorpsschool had hij al lang verlaten.
Zijn vader had hem de laatste drie jaar klaargestoomd voor de hoge school en nu was hij toegelaten.
Hij moest verder komen in het leven…
Hanna was als lamgeslagen; natuurlijk was ze ook trots op Ben en gunde ze hem de opleiding en de kans om “iemand te worden” maar waar bleef zij?
Een jonge meid van zeventien die ook al een heel jaar klaar was met school en sindsdien in de huishouding werkte bij die oude, rijke boerenfamilie.
Een meisje hoefde niet te studeren vonden haar ouders en grootouders; een meid moest leren hoe ze een “goede vrouw en moeder” moest zijn.
Hanna wilde meer…

De dag kwam snel dat Ben afscheid kwam nemen.
Hij zou terug komen, dat beloofde hij.

Hij pakte haar handen vast, keek in haar ogen en opeens wisten ze het allebei.
Ze waren al heel lang geen speelkameraadjes meer… ze hielden van elkaar.
Ze hielden van elkaar zoals twee mensen die voor elkaar bestemd zijn en dat altijd al wisten diep vanbinnen maar het nooit eerder hadden uitgesproken.
Hanna zou op hem wachten; ze wilde het met heel haar hart en ziel.
Ben vertrok… ze schreven elkaar…

Op een dag anderhalf jaar verder sloeg het noodlot toe; Hanna’s moeder werd ziek.
Hanna zorgde voor haar en haar vader; ze kon niet langer voor die herenboer werken.
Het gezin had het zwaar, Hanna’s loon was erg welkom geweest de laatste jaren.
Omdat haar vader niet genoeg kon werken op het platte land besloot hij dat ze naar de stad moesten verhuizen; helaas naar een hele andere stad als Ben.
Hanna’s vader vond werk in de mijnen, Hanna bleef thuis bij haar moeder.
Ben, op zijn beurt, moest ook verder… hij kon nu zelfs naar de universiteit en schreef dit aan Hanna.
De brief bereikte haar niet meer op tijd, het gezin was al vertrokken zo ook Ben, hij was al verhuisd naar Leiden toen de posterijen zijn brief terug stuurden aan zijn oude adres.
Soms gaan dingen mis.
Niemand wist waarheen hij was verhuisd… zijn oude vader was er inmiddels niet meer, zijn moeder had hij al verloren in de oorlog.
Zo zijn Hanna en Ben elkaar uit het oog verloren… het was in de winter van 1957/58.
Het leven kabbelde voort voor allen…
Nog vele male hadden ze aan elkaar gedacht maar uiteindelijk vonden ze beiden berusting en een nieuwe liefde.
Zoals tussen hun, zo vertrouwd en zorgeloos als in de eerste paar zomers na de oorlog, werd het nooit meer; toch werden beiden tevreden volwassen, ouder, oud…
Een vol en rijk leven, gezin, kinderen, kleinkinderen.

Hanna was uiteindelijk getrouwd met de zoon van een collega mijnwerker die, net zoals zijn vader en diens vader hard kon werken en er altijd voor zorgde dat er brood op de plank kwam.
Een goede, trouwe echtgenoot en vader.
Ben was geslaagd als advocaat en trouwde uiteindelijk, in de lente van 1964 toen hij bijna achtentwintig was, met het zusje van zijn beste vriend.
Elsa heette zij en ze was knap, intelligent ook…
Ze hadden een goed leven.
De jaren vergingen… maar liefst 43 jaren…
Na 43 jaren ontwaakte Ben op een ochtend naast zijn Elsa om te ontdekken dat zij met een vredige glimlach op haar gezicht was heengegaan. Elsa was 70 jaar geworden.

Ben kon het niet geloven, Elsa was nooit ziek geweest en nu, nu lag ze stil naast hem, zo stil…
Bekomen van de ergste schrik belde hij later die ochtend zijn twee volwassen zonen op met het treurige nieuws.
De zonen stonden voor hem klaar; het nodige en onvermijdelijke werd geregeld en het afscheid van zijn Elsa werd een waardige plechtigheid die door veel goede oude vrienden werd bijgewoond.
Hij had van Elsa gehouden…
Toch, met name op die zware dag, verlangde hij naar Hanna, zijn zielsverwant, zijn steun en toeverlaat. Hij miste haar…


Ook voor Hanna waren de laatste twee jaar zwaar geweest, niet eenzaam omdat haar drie kinderen en de kleinkinderen er altijd voor haar waren.
Hanna had twee dochters en een zoon, allen gelukkig getrouwd; ze had dan ook al vijf kleinkinderen.
Vooral de jongste kleindochter begon meer en meer op haar als kind te lijken.
Hanna’s lieve man Pieter was twee jaar geleden overleden aan de gevolgen van ‘stoflong’ opgelopen in de mijnen.

Wederom kabbelde het leven voort; eerst een jaar, dan nog een en nog een…

Ben begon het leven weer wat meer te waarderen en genoot van de zon die door de bomen scheen daar in het bos waar hij samen met Hanna had gespeeld in de zomer van 1946.
Het had hem ernaar toe getrokken…
Hij was in de trein gestapt, toen in een taxi voor de laatste kilometers en hier was hij dan.
Het was opeens een nieuw millennium, het was in de lente van het jaar 2000 dat hij hier opeens weer stond.
De jaren leken weg te smelten, hij werd weer die jongen van negen jaar zorgeloos lachend.
En zo stond hij daar, lachend, midden in het zonnige bos terwijl de tranen over zijn wangen stroomden.
Opeens tikte er een hand zachtjes op zijn schouder…
“Meneer, gaat het wel goed met u?”
Hij draaide zich om en staarde in de vertrouwde blauwe ogen van een klein meisje.
Hoe konden haar ogen hem zo vertrouwd lijken?
“Ja hoor kindje, het gaat wel weer…”
“Weet je, ik dacht heel even dat jij mijn beste vriendin Hanna bent”
“Zo heet mijn oma!” riep het kind… “Kijk, daar komt ze aanlopen.”
“Ze houdt van bonte vrolijke en zorgeloze bloemen… Kijk, ik ben een bosje voor haar aan het plukken”
Toen wist Ben het opeens. Het kind leek sprekend op zijn Hanna.
“Hanna… Hanna…”riep hij.
De oude dame keek verrast op.
“Ken ik u?” vroeg ze verbaasd.
“Wie bent u?”
Ben stond vol ongeloof te kijken naar de vrouw voor hem, vol ongeloof maar toch blij…
“Jij houdt van bonte, vrolijke bloemen die zorgeloos wiegen in de wind.”
En toen wist ook zij het opeens.
“Ben!”… “Ben?”
“Ja, ik ben het Hanna…” toen moest hij weer huilen, huilen van geluk.
“Ik moest vandaag hier komen” zei Hanna… “Ik ook!”

Ze vertelden elkaar ademloos hoe ze die ochtend waren opgestaan met die ongelofelijke drang naar die ene plek daar in dat bos te gaan. Die drang voelde zo sterk.

Nu wisten ze opeens beiden waarom!...



Dat was het dan weer.

Groetjes,

Gaabs



5 opmerkingen:

  1. Een supergoed verhaal, Gabi. Ik heb ervan genoten.
    In de titel mag je de t even vervangen door een d.
    Ze zijn herenigd.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. @ Marja,

      DANK JE!!!


      De T is vervangen... hihihiii... heb ik altijd ruzie mee. ;-)

      Verwijderen
  2. Hallo allemaal,

    Ik heb zoeven nog een klein stukje over Hanna erbij geschreven, vond het ontbreken.

    "Ook voor Hanna waren de laatste twee jaar zwaar geweest, niet eenzaam omdat haar drie kinderen en de kleinkinderen er altijd voor haar waren.
    Hanna had twee dochters en een zoon, allen gelukkig getrouwd; ze had dan ook al vijf kleinkinderen.
    Vooral de jongste kleindochter begon meer en meer op haar als kind te lijken.
    Hanna’s lieve man Pieter was twee jaar geleden overleden aan de gevolgen van ‘stoflong’ opgelopen in de mijnen. "

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Wauw, en dat met één zin, hier staat een prachtig verhaal op papier over hoe het leven kan lopen... jeetje wat mooi gedaan zeg, in één adem uitgelezen...

    (d en t haal ik ook vaak door elkaar)... ;)

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. @ Aline,

      Dank je... Het verhaal was er opeens... gewoon zomaar, allemaal plaatjes voor mijn geestesoog. Het was bijna eng...

      Ja, de D en de T... pffffff...
      Mijn schoonvader (nu bijna 86) was onderwijzer (hij is het eigenlijk nog als je hem laat) hij moet er altijd om lachen.
      Hij heeft nu al zo vaak geprobeerd me bij te spijkeren joh...
      Over het algemeen ben ik niet `blond' maar de D en de T... tja...

      Ik geef het op!


      hahahahahahaaaa


      Groetjes,

      Gaabs

      Verwijderen